top of page

“Ze hebben allemaal schrik.” De complexiteit van valpreventie

Er zijn er hier al twee die niet meer mee willen doen.” Kinesitherapeut Yves De Decker verwelkomt ons in de kleine eetzaal van woonzorgcentrum De Overbron, waar een  hindernissenparcours meteen duidelijk maakt waarom valpreventie nodig is.


Yer Hanssens

 

Elf van de negenvijftig bewoners van het Brusselse woonzorgcentrum zijn aanwezig. Negen ervan wagen zich over de zorgvuldig opgestelde obstakels: appelblauwzeegroene matten, hoepels, een halve bal… De activiteit focust op evenwicht en spierkracht over het hele lichaam. Beweging is een van vele preventiemaatregelen.


De afsluiter van het hindernissenparcours: een schop in - of naast - de goal.


Week van de valpreventie

Elk jaar staat de laatste week van april in het teken van valpreventie. Sofie Sevenants van het Expertisecentrum Val- en Fractuurpreventie is verantwoordelijk voor de organisatie. “Er heerst een groot taboe rond vallen en het probleem wordt geminimaliseerd. ‘Iedereen valt wel eens’, klinkt het. En de ouderen zelf praten er niet graag over.” De cijfers zijn nochtans duidelijk: volgens de Wereldgezondheidsorganisatie belandt elke elf seconden een 65-plusser in het ziekenhuis ten gevolge van een val.


“De bewoners denken vaak: het rusthuis is om te rusten, niet om te bewegen,” zegt kinesitherapeut Elena Haxhiu. Er wordt inderdaad veel gezeten in het woonzorgcentrum. “Bewegen? Van mijn bed naar de kast en van mijn kast naar de badkamer. Maar ik kom wel elke dag fietsen: tien minuten op de hometrainer.” Jean is 79 jaar en heeft last van hartfalen. Hij komt over als een levendige man, maar het hindernissenparcours laat hij toch links liggen.


Vallen taboe?

De sensibiliseringscampagne heeft als doel om de problematiek bespreekbaar te maken. In woonzorgcentrum De Overbron lijkt dat alvast geslaagd. Tijdens het wachten op de lunch, reflecteren Annie en Marie-Jeanne over het hindernissenparcours. “Thuis ben ik al zevenenzeventig keer gevallen”, vertelt Annie. “Hier nog maar één keer.” Ze is bang om te vallen, maar sinds ze veranderd is van schoenen, voelt ze zich veiliger. “Van dit merk waren het de laatste op de markt. Dat wilt iets zeggen he.”


Marie-Jeanne is ook al één keer gevallen in het woonzorgcentrum, omdat de deur van haar kamer automatisch dichtsloeg. “Ze zeiden dat dat verplicht is van de pompiers. Maar ik heb gezegd: ‘Bij mij moet dat eraf.’ En ze hebben het eraf gehaald.”


Angst om te vallen

Ook de goedgeluimde Fons was er vanmorgen bij. Wanneer ik hem wat vragen wil stellen, haalt hij een herbruikbaar fruitnetje met daarin een klein whiteboard uit zijn rollator – hij hoort niet goed. Ondanks zijn evenwichtsstoornis gaat hij graag bowlen, een terugkerende activiteit in het woonzorgcentrum.

 


Fons in zijn kamer, met rollator en whiteboard.


“De begeleiding helpt me om tot aan de baan te komen, want ik kan mijn rollator niet meenemen. Maar ik ben niet bang om te vallen. Ooit was er wel eens een andere bewoner met een rolstoel die bij de tweede ronde niet meer werd recht geholpen door de begeleiding. Dat vind ik jammer, dat we worden overgeslagen. Uit schrik. Ik had graag gezien dat die persoon nog eens kon gooien.”


Psycholoog Wout Somers geeft duiding: “Wat gebeurd is, kan veel redenen hebben. Misschien voelde de rolstoelpatiënt zich plots toch onzeker, misschien had de zorgkundige twijfels. “Bang zijn kan een goede indicator zijn. Als we bijvoorbeeld op de autosnelweg aan 120 km/u rijden, mogen we bang zijn. Het zorgt ervoor dat we alert blijven.”


We moeten die emotie normaliseren, vindt Somers. Het is normaal dat mensen terughoudender zijn als ze net zijn gevallen, maar het is belangrijk om dan in gesprek te gaan. En dat hoeft niet met de psycholoog te zijn. “De beste preventie zit in spontaniteit: iemand die zegt ‘Oei, ben je gevallen?’ en dan luistert.”


Gevoel van veiligheid

“De schrik om te vallen is de laatste jaren afgenomen”, stelt hoofdverpleegkundige Kevin Van Ingelgom. Er wordt meer aandacht besteed aan valpreventie en bewustwording. Bewoners die dat wensen, kunnen bijvoorbeeld een draagbare noodknop krijgen. “Met die belletjes aan hun pols of aan een hanger kunnen ze om hulp vragen wanneer ze op de grond liggen.”



Deze bewoner draagt een belletje aan haar pols. “Ik heb die altijd aan.”


Na elk valincident wordt overwogen hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden. Iedereen wordt betrokken:  zorg- en verpleegkundigen, kinesisten, het bestuur, de psycholoog, … Het kan dan gaan over schoeisel, rollators, activiteiten of obstakels in de leefruimte.


“Bij aanpassingen in de kamer wegen we de fysieke veiligheid af tegen de psychologische”, benadrukt Somers. “Thuisgevoel en autonomie zijn belangrijk.” Dat houdt in dat een dierbare kast niet zomaar wordt vervangen omdat die de passage bemoeilijkt. De bewoners moeten zelf kunnen meebeslissen.


“Elk verhaal biedt ons een uitnodiging om anders te gaan denken. Het zijn kansen om de zorg te optimaliseren. En die zoektocht verloopt, heel toepasselijk, met vallen en opstaan.”

64 views0 comments

Comments


bottom of page